Vlisco

Vlisco is een Nederlands merk dat - op batik techniek gebaseerde - textiel ontwerpt en vervaardigt voor de Afrikaanse consument. Het bedrijf dateert oorspronkelijk uit het begin van de 19de eeuw toen Jan Willem Sutorius zich vanuit het Rijnland (vermoedelijk Steinfurt) in Helmond vestigde en hier een bescheiden textielhanddrukkerij begint. In 1843 sloot zijn zoon Peter Antonius (1804-1886) een associatie met de Amsterdamse ondernemer Pieter Fentener van Vlissingen, en deze koopt in 1844 de inventaris en gebouwen van de katoendrukkerij annex blauwververij. In 1846 nam Van Vlissingen de zaak helemaal over, deze kreeg de naam: P. Fentener van Vlissingen & Co. Doel van het bedrijf was de productie en verkoop van handbedrukt textiel in binnen- en buitenland. Omstreeks 1852 begon Vlisco met de uitvoer van imitatiebatik (Dutch Wax Prints) naar het toenmalige Nederlands-Indië. Hier werkte reeds een oom van Pieter. Men wist de motieven van het originele batikwerk zeer goed te imiteren. In Nederlands-Indië werden Afrikaanse KNIL-soldaten ingezet, door de plaatselijke bevolking "Belanda Hitam" genoemd. Tussen 1837 en 1872 keerde een aantal van hen terug naar Ghana. Zij namen batikstoffen mee die zich aldaar in een groeiende populariteit mochten verheugen. In 1876 begon Vlisco met de uitvoer van imitatiebatik naar West-Afrika. Deze laatste markt werd steeds belangrijker, omdat Vlisco in Indië concurrentie van de lokale producenten ondervond, vooral toen dezen van stempeltechnieken ("tjap") gebruik gingen maken. Bovendien beschermde de Nederlandse regering de lokale producenten. In 1906 nam de belangrijkste concurrent van Vlisco, de Haarlemsche Katoen Mij., een wasdrukmachine in gebruik. Vlisco volgde vrijwel onmiddellijk. De machinaal verkregen producten leken sterk op handwerk door hun craquelé. Bovendien kon de stof nog met stempels worden nabewerkt, zodat iedere lap een uniek karakter kreeg. Pas in 1932 bezocht een functionaris van Vlisco de West-Afrikaanse afzetmarkt. Daarvoor werd de distributie verzorgd door het bedrijf UAC, dat later door Unilever zou worden overgenomen. De Tweede Wereldoorlog veroorzaakte een einde aan het contact met de afzetmarkten. Wel werd er tijd besteed aan productontwikkeling en onderzoek. Met name de kennis van kleurstoffen nam sterk toe. Na de Tweede Wereldoorlog volgde de onafhankelijkheid van Indonesië en werd Afrika de belangrijkste markt. Oorspronkelijk produceerde men ook stoffen voor de Europese markt, maar de omzet daarvan daalde voortdurend en in 1981 werd deze activiteit stopgezet. In 1964 kwam de fusie tot stand met Ankersmit en de Stoomweverij Nijverheid. Deze werd afgedwongen door Unilever. De combinatie ging Texoprint heten. In 1970 werd de naam "Vlisco" ingevoerd - van J.P. Fentener van Vlissingen & Co - en in 1972 ging Texoprint op in de houdstermaatschappij Gamma Holding. Aangezien de arbeidskosten stegen werd verdere mechanisatie overwogen en er werd een textieldrukmachine ontwikkeld die het handstempelen verving. De productiesnelheid vertwintigvoudigde hiermee. In 1993 werd de laatste handgestempelde doek afgeleverd. Ondertussen was Vlisco overgebleven als de enige producent van imitatiebatik stoffen. Men concentreerde zich geheel op de landen: Benin, Nigeria, Togo, Ghana, Ivoorkust en Congo. Geleidelijk aan stopte Unilever met het distribueren van de stoffen, daar ook deze maatschappij zich op haar kernactiviteiten ging richten. Sinds 2006 is het assortiment met Vlisco Fashion en accessoires uitgebreid, heeft Vlisco in Afrika een aantal Flagshipstores en Vlisco boutiques ontwikkeld en worden alle activiteiten aangestuurd door een merkgedreven strategie. In september 2010 werd Vlisco Group door een Londense investeringsmaatschappij Actis Capital overgenomen.

Wordt nog aangevuld

Het volledige verhaal is alleen toegankelijk voor deelnemers.